Nederlands zilver zit in de lift
Toen Jan van Nouhuys vijf jaar geleden voor het eerst op de PAN stond, werd er vreemd aangekeken tegen zijn hedendaagse zilver. “De PAN staat natuurlijk bekend om het wereldberoemde Nederlandse zilver uit de 17de en 18de eeuw,” zegt hij. “Bezoekers waren niet gewend aan Nederlands zilverwerk van jonge, nog springlevende ontwerpers. Maar dat is nu gelukkig veranderd.”
Jan, die in Schoonhoven zijn galerie “Studio 925” heeft, is al meer dan tien jaar een voortrekker. Om ook andere zilversmeden en ontwerpers te stimuleren richtte hij zeven jaar geleden samen met zijn vrouw Anneke de Stichting Zilver in Beweging op, die sinds twee jaar een permanente expositieruimte heeft in de Watertoren van Schoonhoven. En ook een eigen stand heeft op de PAN.
“Juist omdat hedendaags zilver nog niet zo bekend is, moet je de mensen vergelijkingsmateriaal aanbieden,” zegt hij. “Als je iets alleen doet, ben je onvindbaar. Doe je iets met elkaar dan ontstaat er beweging. Hoe meer mensen zich bezig houden met exclusieve zilverontwerpen des te interessanter wordt het.”
Taboe
Volgens Jan is zilver in Nederland lange tijd taboe geweest. De belangrijkste oorzaak lag in het socialisme. “In het begin van deze eeuw had je nog wel zelfstandige ontwerpers, maar na de oorlog was er wegens de wederopbouw uiteraard even geen geld voor. Toen dat er wel was in de jaren zestig en zeventig waren zilver en goud not done. Men vond het bourgeois. Volgens de voortrekkers van de Boe-groep, Emmy van Leersum en Gijs Bakker, kon je sieraden net zo goed van karton, kurk of papier maken. Zelfs de musea schroomden om hun zilvercollecties te tonen.Hoewel zilver de laatste tijd gelukkig erg in de lift zit, is er nog steeds geen HBO-opleiding voor zilversmeden, laat staan een zilverafdeling op de kunstacademie. Dat Jan ontwerper werd is louter te danken aan zijn eigen initiatieven. Na de Vakschool voor Goud- en Zilversmeden in Schoonhoven kwam hij net als bijna alle andere leerlingen bij een juwelier terecht. Maar hij zag al gauw dat daar voor hem geen levensvervulling in zat. Hij ging naar Engeland om in een zilveratelier te werken. Terug in Nederland besloot hij eigenzinnig zijn eigen ideeën en ontwerpen te gaan uitvoeren, hoe duur en - in die begintijd - onverkoopbaar die ook waren.
Moeilijk
“Ik heb best een moeilijke tijd gehad,” zegt hij. “Mensen waren de prijzen van het fabriekszilver gewend en begrepen niet dat je voor een exclusief ontwerp meer moet betalen. hoewel ik graag gebruiksvoorwerpen maak zoals zilveren vazen, schalen, en kandelaars betaal je natuurlijk niet alleen de zilverprijs. Ik denk dat ze voor hetzelfde ontwerp in messing net zoveel moeten betalen.”Wie een prachtige zilveren vaas van hem koopt voor pakweg 20.000 heeft wel een stuk in huis dat de hele kamer verandert. “Zilver is schoon en heeft een heel mooie glans. Daarom houd ik zoveel van dat materiaal. Het kaatst 99 procent van het licht terug. Dat betekent dat zo’n vaas de omgeving vrijwel totaal in zich opneemt en weerspiegelt. Als je daarmee kunt spelen en manipuleren krijgt je vormgeving een toegevoegde waarde.”
Op de PAN toont Jan van Nouhuys elk jaar behalve zijn eigen werk ook ontwerpen van anderen. Dit jaar zijn dat zijn vroegere leerling Arjen Lucas en de kunstschilder Jef Huibers. “Ik ben er voorstander van om kunstenaars uit andere disciplines ontwerpen in zilver te laten bedenken. Als zilversmid ga je uit van de bekende mogelijkheden. Een schilder bedenkt rustig iets dat op het eerste gezicht helemaal niet kan. Als uitvoerend zilversmid word je dan gedwongen om creatief naar oplossingen te zoeken. Dat leidt soms tot heel bijzondere resultaten.”